Tuesday, October 20, 2009

De Positie van de Kunstenaar

Deze samenvatting is van een artikel geschreven door Els Roelandt en geeft naar mijn inziens een heldere beschrijving van de spanningen in het veld van 'de kunst'. De kunstenaar bevindt zich in een spanningsveld van aan de ene zijde het structurerende beleid en aan de andere zijde zijn kritische autonomie. Wat is de houding van de moderne kunstenaar en wat moet de houding zijn van het instituut? Ik heb het idee dat Roelandt aardig controversieel is en ik stel vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van haar oplossingen. Aan de andere kant geeft ze naar mijn idee wel aan waar de kunstenaar behoefte aan heeft.

Deze tekst heb ik gevonden op de site van BAM. BAM is het Vlaamse steunpunt voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst. Het zegt zelf vanuit een grondige kennis uit de sector en het beleid zich te te situeren tussen sector en beleid. Erg interessant dus gezien het onderwerp van mijn afstuderen. De tekst verscheen oorspronkelijk in ‹H›ART 45 van 26 december 2008.

Links:

Samenvatting van de tekst “Een actieve positie voor kunstenaars in een open institutioneel kader” van Els Roelandt

Willem Jan van der Gugten

Een antwoord op de vraag die centraal staat in deze tekst wordt eigenlijk al gegeven in de titel. De vraag is: Wat is de positie van de kunstenaar tegenover het kunstinstituut? Roelandt geeft direct aan dat de ontplooiing van de kunstenaar in de huidige situatie verhinderd lijkt te worden. Het beeld heerst namelijk dat de kunstenaar een autonoom scheppend kunstenaar is - een soort kluizenaar - terwijl de kunstenaar in werkelijkheid actief is vernetwerkt binnen een scène. “Hij reageert met en op anderen en maatschappelijke fenomenen binnen een maatschappelijke en institutionele context”. Hierin worden derden betrokken bij het produceren, voltooien en tonen van werk.

De kwestie is hier of de activiteiten van de kunstenaar moeten worden begrenst tot het produceren van symbolisch kapitaal. Of kan de kunstenaar op institutionele basis een curerende, administratieve of financiële, zelfs commerciële rol vervullen? Roelandt geeft aan de hand van de tekst Cultural Confinement van Robert Smithson aan dat de kunstenaar in de praktijk vaak een marionet is in handen van de curator. Deze tekst werd weliswaar geschreven in de woelige jaren 60 en 70 maar volgens Roelandt is de situatie nauwelijks veranderd. Smithson beschrijft Cultural Confinement (culturele begrenzing) als kunst die wordt geselecteerd: Once the work of art is totally neutralized, ineffective, safe and politically lobotomized it is ready to be consumed by society. (Smithson, 1996, p. 154)

Roelandt pleit voor een meer actieve rol van de kunstenaar binnen het institutionele kader. De kunstenaar moet mede de werking van de organisatie bepalen. Zo kan kunst worden gepresenteerd en omkaderd zoals bedoeld. Daarnaast noemt ze als argument dat de kunstenaar opereert in een financieel, contextueel en educatief netwerk. Financieel is hij afhankelijk van verschillende publieke en private instanties. Contextueel wordt de kunstenaar geconfronteerd met critici binnen met name publieke organisaties. Hierdoor kan de kunstenaar een scherpere articulatie en communicatie ontwikkelen. En tenslotte is de kunstenaar verstrengeld in educatieve en erfgoedstructuren om werk te archiveren, communiceren en te verwerken.

Als hoofdreden voor de bepleitte actieve positie van de kunstenaar noemt Roelandt de rol van de kunstenaar tegenover zijn productie: De kunstenaar is een cultureel producent en geen producent van kunst.

Smithson, R. (1996). The Collected Writings. University of California Press.

No comments:

Post a Comment