
Saturday, October 3, 2009
Downtown Athletic Club

Monday, September 28, 2009
Lobotomie, Automonument, Wolkenkrabber
Rem Koolhaas noemt in het boek Delirious New York het fonomeen lobotomy. Dit is de chirurchische term in een operatie waarbij de zogenaamde ‘hersenkwab’ wordt verwijderd. Dit wordt gedaan om gedachteprocessen te scheiden van emoties om verschillende geestelijke storingen te voorkomen. Dit proces vergelijkt Rem Koolhaas met het scheiden van het interieur en exterieur van wolkenkrabbers: “In this way the Monolith spares the outside World the agonies of the continuous changes raging inside it. It hides everyday life.”
In hetzelfde hoofdstuk introduceert Koolhaas de term ‘Automonument’. Hij stelt dat een gebouw met de grootte en het volume van een wolkenkrabber automatisch een monument is. Hij gaat daarin verder en stelt dat het Automonument ‘het monument van de 20e eeuw’ is en zijn puurste vorm de wolkenkrabber. . . “It is a solipsism, celebrating only the fact of its disproportionate existence, the shamelessness of its own process of creation.”
Door architectonische lobotomie kan de wolkenkrabber puur ‘een container van stedelijkheid’ zijn.
Heynen, H. (2004). Dat is Architectuur. Rotterdam: 010.
Koolhaas, R. (1978). Delirious New York. New York: The Monacelli Press, Inc. .
Tuesday, September 22, 2009
Samenvatting van het essay 'The Tall Office Building Artistically Considered’ van Louis Sullivan
De samenvatting is gemaakt aan de hand van de ingekorte en vertaalde publicatie in het boek Dat is Architectuur.
Sullivan begint met een korte omschrijving van de ‘lagere en wilde hartstochten’ oftewel de materialistische en maatschappelijke situatie waaruit de kantoortoren is ontstaan. Verschillende maatschappelijke functies zouden zich bundelen en de kantoortoren is de oplossing om deze te huisvesten. (Uit het essay wordt niet duidelijk welke maatschappelijke functies Sullivan bedoeld.) Daarnaast is de kantoortoren noodzakelijk voor “business” en de aanhoudende bevolkingsgroei in de grote steden en de daarmee overvol rakende stadscentra. Tevens noemt hij in het kort twee essentiële technische aspecten die de wolkenkrabber mogelijk maakten: de uitvinding van de lift en de innovaties in de staalbouw.
De vraag die Sullivan centraal stelt in het essay is:
Hoe aan de kantoortoren “iets mee te geven van de elegantie van die hogere gevoelens en culturele waarden die door deze lagere en wildere hartstochten gedragen worden?”
Maar deze regels alleen zo stelt Sullivan, hoeven nog niet per se een oplossing te bieden voor ‘het probleem’. De subvraag is: “wat is het belangrijkste kenmerk van dit kantoorgebouw”. Het antwoord is ongetwijfeld: ‘de hoogte’. Vervolgens omschrijft Sullivan in emotionele, gedragen termen als macht, kracht en trots; glorie, volmaaktheid en verrukking wat de hoogte van het verheven kantoorgebouw zo opwindend maakt voor de kunstenaarsziel. De architect moet als kunstenaar denken en de hoogte volmaakt weergeven.
Dit is het moment waarop Sullivan de vinger op de kern van ‘de zaak’ weet te leggen: het antwoord ligt in de natuur! De natuur drukt onveranderlijk het innerlijk uit in het uiterlijk voorkomen. “Onophoudelijk krijgt het wezen der dingen vorm in de materie”. Het leven zoekt zijn vormen in volmaakte harmonie met zijn behoeften. Oftewel: “altijd volgt de vorm de functie, dat is de wet. Als de functie niet verandert, verandert ook de vorm niet”. Dus moeten we als architect een beroep doen op ingeboren intuïtie en gevoel om deze ‘wet’ na te leven. Het gaat om de natuurlijke uitdrukkingswijze die ons op de goede weg brengt, en niet de academies die in staat zijn de ervaring van de natuur in ons ‘te verstikken’.
- Hilde Heynen, A. L. (2004). Dat is Architectuur. Rotterdam: 010.
- Sullivan, L. (1896). The Tall Office Building Artistically Considered. Lippincott's Magazine , 403-409.